Zeiltbootje op zee

Een navorderingsaanslag is vaak even schrikken. De Inspecteur is het niet eens met de door een belastingplichtige ingediende aangifte en wil naar een ander inkomen de aanslag opleggen. Geregeld gaat aan het opleggen van een navorderingsaanslag een discussie met de fiscus vooraf, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.

De belangrijkste vraag wanneer een navorderingsaanslag wordt opgelegd: wat valt er nu nog aan te doen? In de regel nog best wel wat! Meer weten? Lees vooral door!

Wat zijn navorderingsaanslagen nu precies?

Navorderingsaanslagen zijn belastingaanslagen die worden opgelegd nadat de initiële aanslag al is vastgesteld. Een navorderingsaanslag komt alleen voor bij zogenoemde 'aanslagbelastingen' zoals de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.  Deze aanslag wordt opgelegd wanneer de Belastingdienst ontdekt dat de oorspronkelijke aanslag op basis van de jaarlijkse aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting onjuist, of te laag werd vastgesteld.

Het doel van het opleggen van een navorderingsaanslag is om eventuele tekortkomingen of fouten in de belastingheffing te corrigeren en ervoor te zorgen dat de verschuldigde belastingen alsnog worden afgedragen.

Schaakbord voor fiscale strategiebepaling
Fiscale geschillen hebben best wel wat weg van schaken, in een vroeg stadium de juiste zetten doen is belangrijk.

Voorwaarden voor Navordering: nieuw feit, kwade trouw of een kenbare fout

Wanneer een aangifte is ingediend, moet de inspecteur deze aangifte controleren. Dit gebeurt veelal elektronisch op basis van de bij de belastingdienst kenbare gegevens. Hiernaast vinden steekproeven plaats waar dieper in specifieke aangiftes wordt gedoken. Een belastingplichtige mag er dus vanuit gaan dat, wanneer de definitieve aanslag is opgelegd, de aangifte finaal akkoord is bevonden. Wanneer de inspecteur dan toch gaat navorderen, mag dat niet zomaar omdat anders de rechtszekerheid van belastingplichtigen in het geding zou komen.

Een cruciale voorwaarde voor navordering is dat er een 'nieuw feit' moet zijn. Dit betekent dat de Belastingdienst bij het opleggen van de oorspronkelijke aanslag niet op de hoogte was - of redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn - van bepaalde feiten die nu aan het licht zijn gekomen.

Niet in alle gevallen is een nieuw feit nodig om tot navordering over te kunnen gaan:

  1. Als er sprake is van kwade trouw van de belastingplichtige, zoals bijvoorbeeld het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie.
  2. Indien sprake is van een voor de belastingplichtige 'kenbare fout' in de definitieve aanslag. Dit zijn aanslagen die zóveel afwijken van wat een redelijke belasting zou zijn, dat de belastingplichtige wel had moeten weten dat de aanslag onjuist is. Dat is in ieder geval zo indien de aanslag minimaal 30% afwijkt van wat die had moeten zijn bij een volledige en correcte heffing.

Wat wordt beschouwd als een 'Nieuw Feit'?

Een nieuw feit kan worden omschreven als informatie die de inspecteur niet bekend was bij het opleggen van de aanslag, het bewust níét opleggen van die aanslag, of bij een eerdere navorderingsaanslag. Bovendien hoefde deze informatie redelijkerwijs, bij een juiste uitoefening van zijn onderzoeksplicht, ook niet bekend te zijn voor de inspecteur. Als de inspecteur zijn onderzoeksplicht te beperkt opvat, kan er sprake zijn van een ambtelijk verzuim, wat navordering bemoeilijkt.De onderzoeksplicht van de inspecteur is gebaseerd op artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en later gewezen jurisprudentie. Hoewel de inspecteur in principe mag vertrouwen op de juistheid en volledigheid van de ingediende aangifte, moet hij tóch bij het opleggen van een aanslag ook andere beschikbare gegevens raadplegen. Het komt vaak voor dat uit een boekenonderzoek nieuwe feiten naar voren komen, de Inspecteur neemt dan immers alle gegevens en administratie van een belastingplichtige door. Echter is het toch niet altijd zo dat alles dat wordt ontdekt tijdens een boekenonderzoek een nieuw feit is.Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat een boekenonderzoek is gestart nadat de initiële aanslag is opgelegd. Als de ingediende aangifte reeds aanleiding had moeten geven tot een eerder boekenonderzoek (dus voor het opleggen van de definitieve aanslag), worden de 'nieuwe' feiten geacht eerder redelijkerwijs kenbaar te zijn geweest en kwalificeren de bevindingen dus niet als 'nieuw feit'.

Archiefkast voor nieuw feit en fiscale strategie
Die is duidelijk moe van het zoeken naar 'het nieuwe feit'!

Hoelang kan worden nagevorderd? Vijf of zelfs twaalf jaar

De termijn voor navordering bedraagt in principe vijf jaar na het ontstaan van de belastingschuld. Indien voor het doen van aangifte uitstel is verleend, wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd.

De navorderingstermijn kan echter ook worden verlengd in bepaalde situaties.  Er is een specifieke verlenging van de termijn van vijf naar twaalf jaar wanneer het inkomen of vermogen betreft 'dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen'. Hierbij kan worden gedacht aan de niet opgegeven buitenlandse bankrekening in box 3 bijvoorbeeld. Het is de verwachting dat bij cryptovaluta, de belastingdienst de positie zal innemen dat deze zich ook in het buitenland bevinden en vandaar een navorderingstermijn van twaalf jaar geldt. Dit is echter een punt waar grote discussie over bestaat. Mocht de belastingdienst dit standpunt innemen, adviseren wij dan ook dit aan te vechten (met bijstand van een adviseur).

De belastingdienst is echter wel gebonden aan een voortvarendheidseis. Dat betekent dat de inspecteur wel actie moet ondernemen wanneer een redelijk vermoeden opkomt of stuk informatie in diens bezit is gekomen. De vraag rijst dan wel wat precies 'voortvarend handelen' is? De Hoge Raad heeft in een arrest aangegeven dat het in ieder geval niet geoorloofd is voor de inspecteur om zes maanden geen actie te ondernemen.

Wat te doen bij een navorderingsaanslag?

Als een belastingplichtige constateert dat een navorderingsaanslag wordt opgelegd wanner dat niet correct is op basis van de bovenstaande vereisten, moet bezwaar worden aangetekend tegen de aanslag. Het is hier dus van groot belang dat de aanslag wel wordt aangevochten binnen de bezwaarstermijn van zes weken.

Vervolgens kan de belastingdienst besluit de aanslag alsnog te vernietigen of aan te passen. Indien dit niet gebeurt kan de belastingplichtige in beroep bij de belastingrechter.

Concluderend merken wij op dat belastingplichtigen zich kunnen wapenen met kennis over de vereisten van navorderingsaanslagen. Mocht u geconfronteerd worden met een navorderingsaanslag: wij staan geregeld cliënten bij in de discussies en procedures tegen de belastingdienst en plannen graag een intake met u in!

Geschreven door:

Richard Bierlaagh

Tax Partner

Richard is al meer dan 10 jaar actief in de fiscale wereld. Met ervaring bij Big Four kantoren en actief als auteur.

Lees meer
Geschreven door:

Richard Bierlaagh

Tax Partner

Richard is al meer dan 10 jaar actief in de fiscale wereld. Met ervaring bij Big Four kantoren en actief als auteur.

Contact opnemen

Vrijblijvend Adviesgesprek

Meer weten over dit onderwerp? Boek een gratis consult met een van onze specialisten.

Boek een afspraak
In 1 min. geregeld